zondag 12 augustus 2012

Dibi Ma Min Dibi


Om zes uur ’s ochtends gaat mijn telefoon. Een fractie van een seconde weet ik niet waar ik ben. Ik heb toch helemaal geen bereik in mijn kamer, hoe kan mijn telefoon nu afgaan? Tot ik het zoemende geluid van de ventilator aan het plafond hoor en ik langzaam besef dat ik niet meer in Ntobroso ben.

“Hello?”
“Annika! How are you? And your mother?”
“Oh Andrews! I am fine, thank you. So is my mother. How are you?”
“Fine, fine thank you. We miss you!”
“Ah, thanks again for everything, it was nice to live with you.”
“Okay, okay, bye bye!”
“Bye!”

Ik leg mijn telefoon op mijn nachtkastje en bekijk de draaiende ventilator boven me. Gister heb ik afscheid genomen van Ntobroso: van Andrews en zijn familie waar ik de afgelopen anderhalve maand bij in huis woonde, van de waterpomp, van de drogende cacao, van alle kinderen, van het rode zand tussen mijn tenen en van de ‘bereik’-boom. Het is een intensieve tijd geweest. In Ntobroso begint de dag vroeg met het luiden van de kerkbel om vijf uur. Daarna wordt er door de vrouwen geveegd. Ze doen dit met bij elkaar gebonden takjes in hun rechterhand hand terwijl hun benen gestrekt blijven en hun rug diep gebogen is. Met de fieldsupervisor, Frank - mijn Ghanese broer en vertaler - gingen ik en Myriam er vrijwel dagelijks op uit om boeren te interviewen. Soms verplaatsten we ons lopend, soms met de trotro en soms met de motor. Overal waar we kwamen kregen we als twee blanke vrouwen veel bekijks.

Helpen op een cacao plantage


China! China!

Ik ben naar Ghana gekomen om met mijn eigen ogen te kunnen zien wat eerlijke handel betekent voor een cacaoboer die produceert voor Fair Trade. Maar zoals ik al eerder schreef, werd ik in Ntobroso behalve met de handel in cacao, vooral geconfronteerd met de handel in goud. Ntobroso ligt in het Ashanti gebied en daar zit veel goud in de grond. De moerassige stukken grond worden met grote graafmachines systematisch afgegraven. De opgegraven grond wordt gewassen om het goud eruit te filteren. Dit graven verwoest grote stukken land met als gevolg dat het land de komende tien á vijftien jaar niet gebruikt kan worden voor het verbouwen van cacao of voedsel. Het zoeken naar goud vormt dus een directe bedreiging voor de komende generatie cacaoboeren.

In en rond Ntobroso zie je regelmatig jeeps rondrijden met Chinezen erin. De kindertjes op straat roepen zelfs als ze mij zien ook ‘China! China!’. Omdat de Chinezen werkelijk geen woord Engels spreken, heb ik niet met ze kunnen praten. Ik ben wel met de stamoudste en de cacaoboeren in gesprek gegaan over Chinezen en de gemeenschap. In eerste instantie begreep ik dat de Chinezen hier illegaal naar goud zochten, maar er is me door verschillende mensen uitgelegd dat grondstoffen het eigendom zijn van de Ghanese overheid. De Chinezen hebben om naar goud te kunnen graven grote stukken land opgekocht en hebben dus wel degelijk toestemming van de regering om hier hun zaken te doen. Ik heb ook met boeren gesproken die zelf hun land verkochten om zo snel geld te verdienen. Bovendien heb ik ook een Ghanese man ontmoet die in Ntobroso grote stukken land heeft opgekocht om naar goud te kunnen graven. Myriam en ik zijn een keer gaan kijken bij een afgraving – waar we trouwens hartelijk werden ontvangen en absoluut foto’s moesten maken - en hier bleek de manager de stamoudste van een van de gemeenschappen te zijn. En dat is nog niet alles, want er is ook nog galamsy.

Galamsy
Galamsy

Galamsy (spreek uit als galamsee) betekent in het Twi het illegaal zoeken naar goud. Als het machinaal zoeken naar goud voltooid is, kun je de grond nogmaals met de hand wassen om het goud te vinden dat te fijn was voor de grote machines. Dit wassen doe je in een grote kalebas. In Ntobroso en omgeving zie je dagelijks vrouwen met zo’n kalebas en een schep zich begeven naar de afgravingen. Ook Andrews vrouw Margaret heb ik een aantal keer met deze voorwerpen op haar hoofd zien thuiskomen. En Andrews zelf werkt ook af en toe voor de Chinezen door bijvoorbeeld hout voor hen te zagen dat ze gebruiken om een huis mee te bouwen. De samenwerking met de Chinezen blijkt ook nog eens uit de vele Ghanese jongens van een jaar of twintig die naar het gebied komen om de graafmachines te besturen of ander lichamelijk werk te doen voor de Chinezen of de Ghanezen. Het moge duidelijk zijn dat het verhaal rond de handel in goud in Ntobroso niet zo simpel ligt als het in eerste instantie misschien leek. Voor een uitgebreidere versie van dit verhaal verwijs ik alvast naar mijn afstudeerscriptie.

Vertalen

En te midden van dit alles zocht ik – ik wil toch wel graag afstuderen -  naar een manier om te praten over eerlijkheid. Die uitdaging begint eigenlijk al bij het praten zelf. In Ntobroso kunnen de mensen het beste uit de voeten in hun lokale taal, het Twi. Hoewel ik inmiddels een aardig woordje Twi spreek, is het lang niet voldoende om een echt gesprek aan te gaan. Frank, zelf de grootste kletskous die ik hier in Ghana heb ontmoet, heeft me enorm geholpen door tijdens de interviews te vertalen van Engels naar Twi en andersom. Dit was voor Frank ook een uitdaging, omdat het Engels niet letterlijk te vertalen is naar het Twi. Zo wordt eerlijkheid vertaald als pepeye (spreek uit als pepeje), maar betekent dat ook gelijkheid. En voor oneerlijkheid hebben ze geen specifiek woord en werd het meestal uitgelegd als not cheating en de waarheid spreken.

Frank (links) en ik interviewen Veronica Ofosu,
 cacaoboerin in Aniamoa
Een uitspraak die ik regelmatig hoorde terugkomen was dibi ma min dibi, oftewel eat and let me eat some. Dit is een spreekwoord dat gaat over je rijkdom delen. Als ik bijvoorbeeld wat geld heb kunnen verdienen dan mag ik een deel van het geld voor mezelf gebruiken en het andere deel kan ik delen met mijn familie. Het kan ook letterlijk gaan over eten. Als ik een hele mango heb, kan ik daarvan stukken aan een ander geven. In de gesprekken heb ik gevraagd of de boeren voorbeelden uit hun eigen leven konden geven die iets te maken hebben met eerlijkheid en ook naar hun relatie met de Chinezen. Meestal werd gezegd dat ze hier best mogen zijn, als ze maar iets terugdoen voor de gemeenschap, dibi ma min dibi. Ze zouden bijvoorbeeld de slechte weg kunnen verbeteren of toiletten kunnen bouwen. Deze initiatieven zijn wel gestart, maar niet afgemaakt. Dit raakt iets anders dat mensen mij ook vertelden tijdens onze gesprekken, over hoe je eerlijkheid bijvoorbeeld uitlegt aan een kind. Eerlijk zijn betekent volgens hen ook je belofte houden.

Ik heb zoveel gesprekken gehad en ze lang nog niet allemaal uitgewerkt, maar dit zijn de eerste dingen die me opvallen. Het houden van een belofte zie ik terug in het uitbetalen van het premium van Fair Trade. Dit is een percentage dat bovenop de vaste prijs van cacao aan de gecertificeerde boeren wordt uitbetaald. Dit maakt Fair Trade chocolade duurder, maar geeft een gemeenschap als Ntobroso wel de mogelijkheid om betere sanitair voorzieningen te bouwen of een nieuw schoolgebouw. Het premium komt echter niet direct, maar pas aan het einde van het seizoen. Dit betekent dat de boeren geduld moeten hebben en soms een tijd met minder geld moeten doen. Het betekent ook dat er vertrouwen moet zijn in initiatieven als Fair Trade, dat het geld ook daadwerkelijk komt. Eerlijkheid, vertrouwen en geduld dus.



De stamoudste met zijn zoons aan het werk 


 “I Love You’

Mijn tijd in Ntobroso is omgevlogen. Ik zal de plek en de mensen nooit vergeten. Wat ik ook niet zal vergeten, maar ook vooral niet zal missen zijn alle huwelijksaanzoeken! Het maakte werkelijk niet uit of ik bedolven was onder het rode zand, mijn tanden stond te poetsen of al dagen mijn haar niet had gewassen, ze bleven gesprekjes aanknopen. De mannen – in leeftijd variërend van twintig tot zeventig jaar - kwamen meestal vrij snel tot de kern van hun verhaal.

“ Obruni (White Lady)! Come! Come!”
“Hello, how are you?”
“ I am fine. You know, I like you”.
“ Oh really?”
“ Yes, I love you. I want to marry you, you are a nice lady…”
“…”

Van mijn moeder heb ik een aantal jaar geleden een mooie ring gekregen die ik altijd om mijn linker ringvinger draag. Hier in Ghana kwam deze perfect uit als trouwring. Soms reageerde een aanbidder verontschuldigend, anderen stelde voor om er gewoon nog een man bij te nemen. Een in Nederland en een in Ghana. Lachen. Je moet heel veel lachen. En als ze echt te ver gingen, liep ik naar huis en riep Andrews. Die wilde dan best even mijn Ghanese vader zijn en de mannen wegsturen. Tot er weer een nieuwe onder de ‘bereik’boom verscheen.

Volgende keer

Myriam blijft nog een tijdje in Ntobroso, ik zal haar missen! Ik heb besloten om nog een ander project te gaan bezoeken. Het valt ook onder het werk van Agro Eco, maar bij dit project, ABOCFA, zijn de boeren inmiddels wel Fair Trade gecertificeerd en ik ben erg benieuwd wat voor impact dat heeft. Ik ga dus nog een week weer in een kleine gemeenschap wonen om daarna naar Accra terug te keren. Aankomende week heb ik eerst in Kumasi een interview bij Armajaro, de Private Buying Company, die de cacaobonen van Ntobroso opkoopt. Ik ben benieuwd wat zij mij kunnen vertellen over eerlijkheid in de Ghanese cacaohandel. Daarover de volgende keer meer!


Nederland in de Ghanese kranten..



Geen opmerkingen:

Een reactie posten