Om zes uur ’s ochtends gaat mijn telefoon. Een fractie van
een seconde weet ik niet waar ik ben. Ik heb toch helemaal geen bereik in mijn
kamer, hoe kan mijn telefoon nu afgaan? Tot ik het zoemende geluid van de
ventilator aan het plafond hoor en ik langzaam besef dat ik niet meer in
Ntobroso ben.
“Hello?”
“Annika! How are you? And your mother?”
“Oh Andrews! I am fine, thank you. So is my
mother. How are you?”
“Fine, fine thank you. We miss you!”
“Ah, thanks again for everything, it was nice
to live with you.”
“Okay, okay, bye bye!”
“Bye!”
Ik leg mijn telefoon op mijn nachtkastje en bekijk de
draaiende ventilator boven me. Gister heb ik afscheid genomen van Ntobroso: van
Andrews en zijn familie waar ik de afgelopen anderhalve maand bij in huis
woonde, van de waterpomp, van de drogende cacao, van alle kinderen, van het rode
zand tussen mijn tenen en van de ‘bereik’-boom. Het is een intensieve tijd
geweest. In Ntobroso begint de dag vroeg met het luiden van de kerkbel om vijf
uur. Daarna wordt er door de vrouwen geveegd. Ze doen dit met bij elkaar
gebonden takjes in hun rechterhand hand terwijl hun benen gestrekt blijven en
hun rug diep gebogen is. Met de fieldsupervisor,
Frank - mijn Ghanese broer en vertaler - gingen ik en Myriam er vrijwel
dagelijks op uit om boeren te interviewen. Soms verplaatsten we ons lopend,
soms met de trotro en soms met de motor. Overal waar we kwamen kregen we als
twee blanke vrouwen veel bekijks.
China! China!
Ik ben naar Ghana gekomen om met mijn eigen ogen te kunnen
zien wat eerlijke handel betekent voor een cacaoboer die produceert voor Fair
Trade. Maar zoals ik al eerder schreef, werd ik in Ntobroso behalve met de
handel in cacao, vooral geconfronteerd met de handel in goud. Ntobroso ligt in
het Ashanti gebied en daar zit veel goud in de grond. De moerassige stukken
grond worden met grote graafmachines systematisch afgegraven. De opgegraven
grond wordt gewassen om het goud eruit te filteren. Dit graven verwoest grote
stukken land met als gevolg dat het land de komende tien á vijftien jaar niet gebruikt
kan worden voor het verbouwen van cacao of voedsel. Het zoeken naar goud vormt
dus een directe bedreiging voor de komende generatie cacaoboeren.
In en rond Ntobroso zie je regelmatig jeeps rondrijden met
Chinezen erin. De kindertjes op straat roepen zelfs als ze mij zien ook ‘China!
China!’. Omdat de Chinezen werkelijk geen woord Engels spreken, heb ik niet met
ze kunnen praten. Ik ben wel met de stamoudste en de cacaoboeren in gesprek gegaan
over Chinezen en de gemeenschap. In
eerste instantie begreep ik dat de Chinezen hier illegaal naar goud zochten,
maar er is me door verschillende mensen uitgelegd dat grondstoffen het eigendom
zijn van de Ghanese overheid. De Chinezen hebben om naar goud te kunnen graven
grote stukken land opgekocht en hebben dus wel degelijk toestemming van de
regering om hier hun zaken te doen. Ik heb ook met boeren gesproken die zelf
hun land verkochten om zo snel geld te verdienen. Bovendien heb ik ook een
Ghanese man ontmoet die in Ntobroso grote stukken land heeft opgekocht om naar
goud te kunnen graven. Myriam en ik zijn een keer gaan kijken bij een afgraving
– waar we trouwens hartelijk werden ontvangen en absoluut foto’s moesten maken
- en hier bleek de manager de stamoudste van een van de gemeenschappen te zijn.
En dat is nog niet alles, want er is ook nog galamsy.
Galamsy |
Galamsy
Galamsy (spreek
uit als galamsee) betekent in het Twi het illegaal zoeken naar goud. Als het
machinaal zoeken naar goud voltooid is, kun je de grond nogmaals met de hand
wassen om het goud te vinden dat te fijn was voor de grote machines. Dit wassen
doe je in een grote kalebas. In Ntobroso en omgeving zie je dagelijks vrouwen
met zo’n kalebas en een schep zich begeven naar de afgravingen. Ook Andrews
vrouw Margaret heb ik een aantal keer met deze voorwerpen op haar hoofd zien
thuiskomen. En Andrews zelf werkt ook af en toe voor de Chinezen door
bijvoorbeeld hout voor hen te zagen dat ze gebruiken om een huis mee te bouwen.
De samenwerking met de Chinezen blijkt ook nog eens uit de vele Ghanese jongens
van een jaar of twintig die naar het gebied komen om de graafmachines te
besturen of ander lichamelijk werk te doen voor de Chinezen of de Ghanezen. Het
moge duidelijk zijn dat het verhaal rond de handel in goud in Ntobroso niet zo simpel
ligt als het in eerste instantie misschien leek. Voor een uitgebreidere versie
van dit verhaal verwijs ik alvast naar mijn afstudeerscriptie.
Vertalen
En te midden van dit alles zocht ik – ik wil toch wel graag
afstuderen - naar een manier om te praten
over eerlijkheid. Die uitdaging begint eigenlijk al bij het praten zelf. In Ntobroso
kunnen de mensen het beste uit de voeten in hun lokale taal, het Twi. Hoewel ik
inmiddels een aardig woordje Twi spreek, is het lang niet voldoende om een echt
gesprek aan te gaan. Frank, zelf de grootste kletskous die ik hier in Ghana heb
ontmoet, heeft me enorm geholpen door tijdens de interviews te vertalen van
Engels naar Twi en andersom. Dit was voor Frank ook een uitdaging, omdat het
Engels niet letterlijk te vertalen is naar het Twi. Zo wordt eerlijkheid
vertaald als pepeye (spreek uit als
pepeje), maar betekent dat ook gelijkheid. En voor oneerlijkheid hebben ze geen
specifiek woord en werd het meestal uitgelegd als not cheating en de waarheid spreken.
Frank (links) en ik interviewen Veronica Ofosu, cacaoboerin in Aniamoa |
Een uitspraak die ik regelmatig hoorde terugkomen was dibi ma min dibi, oftewel eat and let me eat some. Dit is een
spreekwoord dat gaat over je rijkdom delen. Als ik bijvoorbeeld wat geld heb
kunnen verdienen dan mag ik een deel van het geld voor mezelf gebruiken en het
andere deel kan ik delen met mijn familie. Het kan ook letterlijk gaan over
eten. Als ik een hele mango heb, kan ik daarvan stukken aan een ander geven. In
de gesprekken heb ik gevraagd of de boeren voorbeelden uit hun eigen leven
konden geven die iets te maken hebben met eerlijkheid en ook naar hun relatie
met de Chinezen. Meestal werd gezegd dat ze hier best mogen zijn, als ze maar
iets terugdoen voor de gemeenschap, dibi
ma min dibi. Ze zouden bijvoorbeeld de slechte weg kunnen verbeteren of
toiletten kunnen bouwen. Deze initiatieven zijn wel gestart, maar niet
afgemaakt. Dit raakt iets anders dat mensen mij ook vertelden tijdens onze
gesprekken, over hoe je eerlijkheid bijvoorbeeld uitlegt aan een kind. Eerlijk
zijn betekent volgens hen ook je belofte houden.
Ik heb zoveel gesprekken gehad en ze lang nog niet allemaal
uitgewerkt, maar dit zijn de eerste dingen die me opvallen. Het houden van een
belofte zie ik terug in het uitbetalen van het premium van Fair Trade. Dit is een percentage dat bovenop de vaste
prijs van cacao aan de gecertificeerde boeren wordt uitbetaald. Dit maakt Fair
Trade chocolade duurder, maar geeft een gemeenschap als Ntobroso wel de
mogelijkheid om betere sanitair voorzieningen te bouwen of een nieuw
schoolgebouw. Het premium komt echter
niet direct, maar pas aan het einde van het seizoen. Dit betekent dat de boeren
geduld moeten hebben en soms een tijd met minder geld moeten doen. Het betekent
ook dat er vertrouwen moet zijn in initiatieven als Fair Trade, dat het geld ook
daadwerkelijk komt. Eerlijkheid, vertrouwen en geduld dus.
De stamoudste met zijn zoons aan het werk |
Mijn tijd in Ntobroso is omgevlogen. Ik zal de plek en de mensen nooit vergeten. Wat ik ook niet zal vergeten, maar ook vooral niet zal missen zijn alle huwelijksaanzoeken! Het maakte werkelijk niet uit of ik bedolven was onder het rode zand, mijn tanden stond te poetsen of al dagen mijn haar niet had gewassen, ze bleven gesprekjes aanknopen. De mannen – in leeftijd variërend van twintig tot zeventig jaar - kwamen meestal vrij snel tot de kern van hun verhaal.
“ Obruni (White Lady)! Come! Come!”
“Hello, how are you?”
“ I am fine. You know, I like you”.
“ Oh really?”
“ Yes, I love you. I want to marry you, you are
a nice lady…”
“…”
Van mijn moeder heb ik een aantal jaar geleden een mooie
ring gekregen die ik altijd om mijn linker ringvinger draag. Hier in Ghana kwam
deze perfect uit als trouwring. Soms reageerde een aanbidder verontschuldigend,
anderen stelde voor om er gewoon nog een man bij te nemen. Een in Nederland en
een in Ghana. Lachen. Je moet heel veel lachen. En als ze echt te ver gingen,
liep ik naar huis en riep Andrews. Die wilde dan best even mijn Ghanese vader zijn
en de mannen wegsturen. Tot er weer een nieuwe onder de ‘bereik’boom verscheen.
Volgende keer
Myriam blijft nog een tijdje in Ntobroso, ik zal haar
missen! Ik heb besloten om nog een ander project te gaan bezoeken. Het valt ook
onder het werk van Agro Eco, maar bij dit project, ABOCFA, zijn de boeren inmiddels
wel Fair Trade gecertificeerd en ik ben erg benieuwd wat voor impact dat heeft.
Ik ga dus nog een week weer in een kleine gemeenschap wonen om daarna naar
Accra terug te keren. Aankomende week heb ik eerst in Kumasi een interview bij Armajaro,
de Private Buying Company, die de
cacaobonen van Ntobroso opkoopt. Ik ben benieuwd wat zij mij kunnen vertellen
over eerlijkheid in de Ghanese cacaohandel. Daarover de volgende keer meer!
Nederland in de Ghanese kranten.. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten