Er zit een rode draad in deze
reis.
En dat zijn niet de tapas of de
felle zon. Of de “Hola’s” en “Gracias”, die ons al zo bekend in de oren klinken.
Het is ook niet het gezelschap van Brutus en Cynthia. Het is zelfs niet Spanje
zelf.
Deze rode draad is draadloos.
Als reiziger in een ander land
ben je voor internet voornamelijk afhankelijk van draadloze netwerken, tenzij
je graag na thuiskomst een aanzienlijke telefoonrekening op je deurmat wilt vinden. In de kleurige gedeelde keuken van ’t hostel in Bilbao bijvoorbeeld,
kijkt meer dan de helft van de mensen in een schermpje. Eén heeft een donkere rimpel
tussen zijn wenkbrauwen. Een ander een haast verliefd lachje om haar lippen. Duimen
schuiven ritmisch van boven naar beneden. De stekkerdoos zit vol met zwart en
wit gekleurde opladers. Af en toe blikt iemand omhoog - als iemand zich verplaatst in de ruimte of netjes
zijn gebruikte theekopjes afwast - om
daarna weer snel z’n eigen digitale wereldje in te duiken.
In elk hostel is wifi. Zelfs op
praktisch elke camping. Zo heb ik voor het eerst m’n mail gecheckt terwijl ik in
m’n tentje lag. Op diezelfde camping was geen normaal bereik noch een
fatsoenlijke campingwinkel of iets anders te bestellen dan kant-en-klare pizza.
Maar er was wel wifi.
In ’t begin van de reis voelde de
antropoloog in mij een beetje weerstand tegenover deze digitale dimensie.
Reizen is toch pas authentiek als je écht ver weg bent? Compleet afgesloten van
je normale bestaan? Maar er is geen ontkomen meer aan. Online zijn – en dus
bereikbaar zijn – lijkt meer en meer geïntegreerd in ’t idee van weg zijn.
Zo hebben ook wij ons standaard ‘wifi-momentje’
als we aankomen op een nieuwe plek. Dan nestelen we ons op ons verse stapelbed
en staren we een half uur zwijgzaam naar onze Iphone’s. Mail, Facebook,
Whatsapp, Nu.nl, Volkskrant, NRC, Trouw en Wikipedia passeren de revue (ja, we
hebben alles kunnen volgen, tot het Koningslied aan toe). Daarnaast onderhouden
we contact met het thuisfront via Skype of Facetime. En ik heb zelfs al een
keer Annika een Whatsapp berichtje gestuurd vanuit de gedeelde keuken terwijl
zij al in onze slaapzaal lag. Mijn stem ietwat verheffen en goed articuleren
had ook gekund. We plaatsen bovendien ook nog foto’s en een sporadische blog over onze belevenissen terwijl we Facebook-vrienden worden met de mensen die we onderweg
ontmoeten.
Tijd en ruimte worden uitgerekt. Ik
kan overal ter wereld en vrijwel altijd online zijn. Ik kan in principe alles
meebeleven, ook al ben ik er fysiek niet bij. Dat gaat via de mail, Whatsapp-groepjes,
Facebook en de telkens veranderende nieuwspagina’s. Ik kan iedereen een beetje
meenemen door hen digitaal en visueel deelgenoot te maken van mijn ervaringen.
Hun reacties integreer ik dan weer Whatsappend in mijn eigen reisbeleving.
Een reis die we stukje bij beetje bij elkaar verzinnen door een plaatsnaam op
Google in te voeren. De plaatsnaam met de mooiste plaatjes wint.
Nu met het einde van onze reis in
zicht, vraag ik me – als ik niet online ben – wel eens af wat dat dan met zo’n
reis doet. Dan dwalen mijn gedachten af naar de tijd toen ik in Benin woonde en
anderhalf uur in een volgepropte taxi moest zitten om bij het internetcafé van
de stad te komen. En het grote contrast met nu. Nu pak ik mijn telefoon, voer het
wachtwoord van het beschikbare draadloze netwerk in en vervolgens kan ik mijn
digitale bestaan exact zo regisseren zoals ik dat vanuit Amsterdam zou doen.
Al schrijvend merk ik dat ik er
nog niet helemaal uit ben. Misschien houd ik het voor deze blog nog even in het
midden. Ik ben absoluut weg uit mijn normale bestaan maar niet meer zoals
toen in Benin. Behalve dat je nu overal nieuws en mail kan binnenhalen, werkt
het namelijk ook andersom. De thuisblijvers verwachten nu ook dat je af en toe
iets van je laat horen. Een opmerking zoals “‘Joh, post nog eens wat leuke
foto’s” is ons niet vreemd. En zo ontstaan meer vragen onderweg. Log je meteen
in op de aanwezige wifi? Reageer je op alle Whatsappjes? Wat doe je met die
belangrijke mail in je inbox? Posten we deze week foto’s op Facebook of wachten
we nog even?
Terwijl we in ons autootje tastbare
landsgrenzen kruisen - ontdekken en weer achter ons laten - verkennen we gedurende
deze reis dus ook onze digitale grenzen. Dat geeft vooralsnog het volgend continuüm:
"Tegendraadsloos" - "Bewust digitaal" - "Wifi-Manie"
Ik ben er nog niet helemaal uit waar ik me het liefst bevind op deze schaal, maar kom er graag een keer offline op terug. Over een paar weken, onder het genot van een biertje in een kroeg in Amsterdam. Ik stuur tegen die tijd wel een postduif.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten